Perspectief voor de fruitteelt

Nieuws Datum
Nieuws 30/05/2022
Ron Mulders volgde einde maart Gerard van den Anker op als landelijk voorzitter van de NFO. Mulders: ‘Ik zie het als een uitdaging om gezamenlijk te werken aan een goed perspectief voor de fruitteelt.’

Mulders: ‘Ik heb gewerkt als directeur of (interim-)manager en heb daarnaast mijn eigen adviesbureau. Van 1996 tot 2002 was ik directeur van Veiling ZON in Venlo, maar ik heb ook in andere sectoren gewerkt. Ik merkte dat mijn passie en affiniteit het allermeest bij de primaire sector ligt. Wie eenmaal voor de tuinbouwsector heeft gewerkt, wil daar niet meer weg.’

Uitdagingen voor de sector ziet Mulders op het gebied van arbeid, gewasbescherming, innovatie en ondernemerschap. ‘Wat betreft arbeid, die moet betaalbaar en mogelijk blijven. Bij hardfruit wordt met name tijdens de oogst in een periode van drie tot vier weken veel arbeid verricht. Bij zachtfruit is dat een ander verhaal, omdat het om een veel langere periode gaat. Omdat onze leden moeten concurreren met collega’s uit Duitsland en België moeten we zorgen voor een ‘level playing field’. Dat is er nu niet: de Nederlandse teler betaalt bruto meer voor arbeid dan zijn of haar Duitse of Belgische collega’s, waardoor het moeilijker is om te concurreren met fruit uit Duitsland of België. Daarnaast moeten we qua beschikbaarheid kunnen putten uit dezelfde mensen als andere EU-landen. Zo kunnen Duitse en Belgische fruittelers al beschikken over arbeidskrachten van buiten de Europese Unie.’

‘Wat betreft gewasbescherming wordt binnen de fruitteelt steeds meer gebruik gemaakt van innovatieve technieken, zoals driftarme spuiten. Door inzet van robotisering, door meer gebruik te maken van teeltondersteunende voorzieningen, ander plantmateriaal en als dat mogelijk is ook andere of alternatieve gewasbeschermingsmiddelen kunnen we het gebruik van die middelen wellicht verder beperken. Deze alternatieven moeten wél werken. Hiervoor is nog veel onderzoek nodig en daarvoor is tijd nodig. Gedurende de periode die daarvoor nodig is, is het een voorwaarde dat fruittelers een kwalitatief goed product kunnen blijven produceren en een goede boterham kunnen verdienen. Fruitteeltondernemers laten steeds vaker hun trots op het fruit zien. Er gebeurt ook veel positiefs in de Nederlandse fruitsector, zoals het gebruik maken van geïntegreerde gewasbescherming. Telers leggen dat tegenwoordig ook goed uit aan consumenten. Maar we kunnen nog verder verbeteren.’

De nieuwe voorzitter merkt op dat Fruitpact een waardevolle rol speelt bij ontwikkelingen binnen de fruitteelt: ‘Het concept van de triple helix, het samenwerken van fruitteeltondernemers, overheid en onderwijs en onderzoek vind ik uitstekend. De collectiviteit ervan, het streven naar een gezamenlijk belang. Ik denk dat de fruitteelt zich de komende jaren moet richten op het aanpakken van de problemen van vandaag om goed te kunnen produceren én tegelijkertijd de langere termijn in het oog moet houden. Je kunt niet zonder onderzoek voor een goed perspectief voor de fruitteelt op de langere termijn. In Gelderland gebeurt veel op het gebied van fruitteelt. Het kan een voorbeeld zijn voor andere regio’s. NFO zou voor die andere regio’s een vergelijkbare samenwerking kunnen stimuleren van fruitteeltondernemers, overheid en onderwijs en onderzoek, toegespitst op wat daar specifiek speelt of nodig is.’

‘Binnen de fruitteelt blijft het van belang dat verschillende partijen, zoals de fruitondernemers, de overheid en burgers elkaar begrijpen en naar elkaar toe bewegen. Deze samenwerking is nodig om de uitdagingen op het gebied van gewasbescherming, arbeid, klimaat en biodiversiteit tot een goed resultaat te brengen. Economisch rendement voor de sector is daarbij een voorwaarde, want anders weet je zeker dat er geen transitie zal zijn. Hoe we dat de komende jaren vorm gaan geven is een kwestie van verder uitwerken. Ook binnen de fruitteelt zet de schaalvergroting onverkort door. Daarnaast zijn er kleinere bedrijven die zich specialiseren of de teelt combineren met verkoop aan huis of een bed and breakfast en daarmee een bijdrage leveren aan het landschap en de levendigheid van het platteland vergroten. Het is denkbaar dat ontwikkelingen ertoe leiden dat het aantal middelgrote bedrijven afneemt. Dat zou ik jammer vinden. Misschien is het wel een te romantisch idee om meer middelgrote bedrijven te behouden, maar ik meen dat ook zij een positieve bijdrage leveren aan het buitengebied.’

Terug