
Aangepast plan voor waterreserveringsgebieden rivierengebied
Averesch: ‘In 2040 zou het drinkwatergebruik tot dertig procent kunnen stijgen. In 2018 startte daarom een onderzoek naar mogelijke drinkwaterreserveringsgebieden. In Gelderland werden elf gebieden aangewezen. Ze zijn bedoeld om in de toekomst kwalitatief goed water te kunnen winnen. Het water uit deze regio’s wordt ook alleen aangewend als drinkwater voor de eigen regio. De regelingen voor de ASV’s worden opgenomen in de omgevingsverordening die voor de nieuwe Omgevingswet die in 2023 ingaat de regels voor de fysieke leefomgeving in Gelderland vastlegt.’
Wat betreft fruitteelt en laanboomteelt gaat het om drie grote aangewezen gebieden in de Betuwe. ‘Twee minder kwetsbare gebieden ten westen van Tiel met een dikke kleilaag die grondwaterlagen gescheiden houden en één kwetsbaarder gebied bij Slijk-Ewijk, zonder zo’n beschermende kleilaag, waarbij het ook gaat om oevergrondwaterwinning. Dat zijn momenteel nog grote gebieden. Door samen met andere partijen een motie in te dienen die is aangenomen, is bewerkstelligd dat die aanvankelijk grote gebieden zo snel mogelijk verkleind worden tot suboptimale gebieden. We verwachten dat daardoor tot zo’n tachtig procent van de huidige aangewezen gebieden vrijgegeven kan worden. Met de motie vragen we de gedeputeerde om de planning voor het gehele proces tot en met de daadwerkelijke waterwinning door Vitens midden oktober bekend te maken.’
‘Dat telers midden oktober weten hoe de planning voor de ASV’s gaat verlopen, geeft in ieder geval enige zekerheid. Maar dat het daadwerkelijk op 1 januari 2027 bekend is welke gebieden precies waterwingebieden gaan worden kan de provincie niet toezeggen. We zijn daarbij immers afhankelijk van Vitens. Door de motie wordt wel duidelijk wanneer de onderzoeken naar de meest optimale plekken voor waterwinning klaar zouden moeten zijn, de gebieden verkleind gaan worden tot aangewezen drinkwatergebied, wanneer de grond daarvoor verworven wordt evenals het moment van daadwerkelijke drinkwaterwinning. Maar er moet natuurlijk ook een project-milieueffectrapportage komen en bijtijds klaar zijn. Er zijn deelprocessen waar de provincie geen invloed op heeft.’
Een tweede motie die Averesch indiende werd niet aangenomen: ‘Als SGP wilden we nieuwe, diepe waterboringen voor telers mogelijk houden na 2022. Maar die motie heeft het net niet gehaald, omdat men het risico te groot acht dat bij die diepe boringen de bodem mogelijk verontreinigd kan raken met gewasbeschermingsmiddelen. Telers gebruiken dat diepe water onder meer voor het besproeien tijdens hittestress omdat dat water geen of nauwelijks ijzer bevat, waardoor de schil niet ruw wordt. Nu zullen ze daarvoor in de toekomst een ontijzeringsinstallatie moeten aanschaffen, wat voor meer investeringen zorgt of ze moeten een andere waterbron aanspreken.’
Het Statenlid: ‘De derde motie die ik indiende betrof de betrouwbaarheid en consistentie van het beleid. Telers maken zich zorgen omdat de overheid steeds andere regelgeving hanteert. Met het aannemen van de derde motie is afgesproken dat de beperkende maatregelen voor telers niet verder uitgebreid worden. Door een motie die mede is ingediend door de SGP is bovendien de Betuwse Watertafel in het leven geroepen, een overlegorgaan waarbij gewerkt wordt aan een toekomstgericht en robuust watersysteem door fruit- en laanboomtelers, waterschap, overheden, LTO en Vitens.’
Het Statenlid heeft het hele proces als intensief, maar mooi ervaren. ‘Uit de andere acht gebieden hebben we nauwelijks of geen reacties gehad. Waren de telers uit de drie Betuwse gebieden aanvankelijk wat bozig, het liep niet uit de hand. Vanuit de telers is er begrip dat er behoefte is aan meer kwalitatief goed drinkwater. Verschillende statenleden en ambtenaren van de provincie Gelderland hebben fruit- en laanboomtelers bezocht. Door bij de provincie te lobbyen met gesprekken met goede argumenten is de regeling ingrijpend veranderd, wat heel bijzonder is. Door uitsluitsel te geven over een forse verkleining van het aangewezen gebied is veel zorg weggenomen. Om onduidelijkheid en ruis uit de lucht te halen hebben we daarnaast om factsheets gevraagd, waarmee de provincie antwoorden geeft op veel gestelde vragen. Ik vond het belangrijk aan dit dossier te werken omdat de fruit- en laanboomtelers zulke harde werkers zijn in sectoren die relatief weinig water verbruiken. Ik ben van mening dat je juist deze sectoren niet zo ontzettend kon beperken. We hebben nu in ieder geval enige duidelijkheid kunnen geven, een stuk onzekerheid weg kunnen nemen én met een nieuw overlegorgaan een weg naar de toekomst aangegeven.’