
Integrale aanpak drinkwater
Erik van Haarlem, fruitteler, portefeuillehouder Water voor NFO Midden Nederland alsmede ambassadeur en stuurgroeplid Fruitpact, ontdekte in het najaar van 2021 het beleid voor de Aanvullende Strategische (water)Voorraden (ASV’s). ‘Ik maakte me zorgen. Veel telers zouden door dit plan lange tijd in onzekerheid verkeren over het voortbestaan van hun fruit- of laanboomteeltbedrijf. Ik deelde mijn bezorgdheid binnen NFO en voerde vooral veel overleg met Bert den Haan. Samen met hem heb ik alle fruittelers geïnformeerd. Maar ik besprak mijn bezorgdheid ook met de directeur van Fruitmasters, Kees de Kat, die meende dat we moesten opschalen. Omdat het niet alleen gaat om fruittelers die getroffen worden, maar ook om laanboomtelers, zochten we contact met Goos Cardol van het Tree Centre Opheusden. Er werd een ASV-werkgroep opgericht, die bestaat uit zo’n twintig mensen.’
‘Ik verdiepte me in de inhoud van het plan en de eerste milieu-effectrapportage en merkte daarbij op dat we helemaal niet op de kaart staan als kapitaalintensieve sectoren van belang. Terwijl zowel de fruitteelt als de laanboomteelt economisch gezien belangrijke sectoren vormen voor het rivierengebied. Daarnaast dragen bomen bij aan CO2-opslag en is fruit ook nog eens een gezond product. Juist daarom ben ik blij dat we bij de provincie aandacht hebben gevraagd voor de fruit- en laanboomteelt.’
Van Haarlem: ‘We hebben veel voor elkaar gekregen. Zo hebben de telers nu binnen vijf jaar duidelijkheid of hun bedrijf valt binnen het waterwingebied. Als teler blijf je vooralsnog wel problemen houden met je planning. In een rooirijp perceel ga je immers appelbomen planten voor minstens de komende twaalf jaar, en peren voor wel dertig jaar. Voor veel telers blijft nu de vraag of ze dat nu nog wel of niet meer moeten doen. Ik meen dat het een veel betere oplossing zou zijn als je de komgronden in het rivierengebied zou gebruiken als waterwingebieden. Dat zijn zulke zware kleigronden dat ze niet geschikt zijn voor fruitteelt of laanboomteelt. Maar die komgronden – nu vaak in gebruik als weilanden – zijn juist wel heel geschikt voor waterwinning. We gaan dat zeker aankaarten en ook bespreken in het nieuw opgerichte overlegorgaan De Betuwse Watertafel. Ons streven daarbij is een integraal overleg, waarbij we elkaar kunnen versterken. Niet alleen tussen fruit- en laanboomtelers, overheden, Waterschap en Vitens. De toekomst schuilt vooral in een integrale aanpak. Maar voorlopig blijf ik de ontwikkelingen kritisch en ook nog met enige argwaan volgen.’
Bert den Haan, fruitteler en regiovoorzitter NFO voor Zuidwest-Gelderland en de Bommelerwaard alsmede ambassadeur Fruitpact, fungeert tijdens het hele proces als kopman van de fruittelers. ‘Toen Erik mij vorig jaar in oktober benaderde hebben we zo veel mogelijk telers gemobiliseerd en ook Fruitmasters en toeleveringsbedrijven bij het overleg betrokken. Vanuit NFO hebben we met de achterban gecommuniceerd, waardoor bij de provincie meer dan driehonderd zienswijzen zijn ingediend en de campagne ‘Laat de teelt in de Betuwe niet opdrogen!’ werd gelanceerd, ondertekend door mij namens NFO en Goos Cardol namens het Tree Centre Opheusden. Ambtenaren van de provincie bezochten fruit- en laanboomteeltbedrijven waardoor telers veel gesprekken hebben gehad. We hebben ook ludieke acties gevoerd, zoals het plaatsen van spandoeken in boomgaarden, het uitdelen van appels bij het provinciehuis en het overhandigen van een laanboom. We hebben veel support, ook financieel, gekregen en veel steunbetuigingen, ook van mensen buiten de fruit- en laanboomteelt.’
‘Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen en gesprekken met statenleden hebben we als actiegroep een zevenpuntenplan geformuleerd en dat op de hoorzitting midden juni op het provinciehuis overhandigd. De twee belangrijkste punten daaruit zijn dat we willen dat het definitieve gebied aangewezen wordt binnen vijf jaar, zodat het huidig aangewezen gebied met zo’n vijfenzestig procent verkleint. En als tweede het belang van een nieuw overlegorgaan, de Betuwse Watertafel, waarbij het niet alleen bij praten blijft, maar ook concrete besluiten genomen worden. Beide wensen zijn door aangenomen moties van statenleden gerealiseerd. We hebben steeds prettig gecommuniceerd. Mijn zorgen zijn wat weggenomen, nu zeker is dat we over vijf jaar duidelijkheid hebben welke gebieden in het rivierengebied gereserveerd blijven als waterwingebied. We zullen dan moeten kijken hoe de telers in de aangewezen gebieden schadeloos gesteld kunnen worden. Door de planning ervaren we wat meer zekerheid, maar vooralsnog is dit dossier een donkere wolk voor veel Betuwse fruit- en laanbomtelers. We proberen nu vooral als fruit- en laanboomsector, samen met de provincie en het Waterschap Rivierenland, ervoor te zorgen dat er de komende vijftig jaar voldoende oppervlaktewater is.’