
Natuurinclusief telen: kennis opdoen en overdragen
“We hebben op proefpercelen gekeken hoe je met natuurinclusief telen, grof gezegd het telen met zoveel mogelijk gebruik van natuurlijke vijanden van plaagdieren, de plaagdruk kunt verminderen. Functionele biodiversiteit handhaven en verbeteren, daar gaat het om. Je let op het bloeien van (on)kruiden alvorens te maaien, werkt met ‘groene’ middelen. Naar gebruik van gewasbescherming kijk je op die percelen heel kritisch. Er is in het eerste jaar opgetekend hoe dat werkt, door bijvoorbeeld het tijdstip van middelengebruik uit te stellen. Of de gevolgen van het planten van een natuurvriendelijke haag. Daarvoor waren we vaak op de bedrijven, om uitkomsten bij anderen te delen maar ook om insecten te tellen en determineren. Een belangrijk onderdeel is ook de resultaten onderling te delen. In de twee jaar dat het project loopt, komen de telers bovendien drie keer bijeen. De tweede bijeenkomst was in maart dit jaar, er volgt er nog één.”
Ferdy Tolhoek is een van de adviseurs van CAF (Centrale Adviesdienst Fruitteelt) : “Natuurinclusief wil niet zeggen dat je niets meer mag gebruiken, wel dat je heel selectief kunt zijn. Aanleiding voor het project was dat telers minder afhankelijk moeten worden van de gewasbeschermingsmiddelen, voornamelijk die middelen die in toelatingsbeleid onder druk staan. Daarom onderzochten we ook verschillende maatregelen. Het slot van het project is, dat we alle maatregelen ook op een perceel gaan stapelen. Kijken of dat effect heeft, want je hebt steeds maar één ingreep per perceel onder de loep genomen.”
Ook bloemstroken bij boomgaarden hebben hun effect, zegt hij. “Maar je kunt niet precies zeggen welk effect, er zijn immers ook jaarsinvloeden door het weer of omstandigheden die de plaagdruk veranderen. En elk perceel zal weer anders reageren. Ik kan wel constateren dat er een gezonder evenwicht en biodiversiteit is als gevolg van de aanwezigheid van bloemranden. Maar dat is een trend, je kunt niet één op één stellen dat dat de oplossing is. Net zomin als je kunt zeggen dat middelen van natuurlijke oorsprong dat zijn. Ook dan zijn er vragen, en ze vergen een andere timing in het toedienen dan telers nu gewend zijn.” Beide CAF-medewerkers benadrukken dat de verschillen die optreden bij de deelnemende telers groot zijn. Hoogesteger: “Maar de telers willen wél. Het houdt hen bezig hoe het moet nádat er nog meer middelen zijn verboden. CAF wil daarin helpen met vergroten van kennis en bijdragen aan (economische) haalbare oplossingen voor de fruitteelt.”
Het twee jaar lopende project wordt in juli dit jaar afgerond.