Jan Peeters

Sterkere bomen bij minder gewasbescherming: praktijkproef

Nieuws Datum
09/09/2024
Rassenonderzoek in hardfruit is misschien wel het belangrijkste aspect om minder afhankelijk te worden van gewasbescherming. “En ik denk uiteindelijk de enige oplossing: bomen die sterk zijn en bestand tegen schimmelziektes”, zegt Jan Peeters, senior adviseur bij Fruitconsult op de Proeftuin in Randwijk.

“Veredelaars als FreshForward werken nu al aan bomen met een bredere resistentie. Zo lijken kruisingen met de Honeycrunch (een Amerikaans ras) als uitgangspunt robuustere nakomelingen op te leveren. Ik ben er zeker van dat we de komende jaren veel nieuwe rassen gaan zien die robuuster zijn dan hun voorgangers. Robuustheid was vroeger met name geënt op schurft, maar nu is een brede robuustheid noodzakelijk, dus ook bijvoorbeeld tegen vruchtboomkanker”

Peeters werkt aan een doorstart van het klassieke rassenonderzoek en streeft ernaar dat op Proeftuin Randwijk een loket komt waar rassen onder Nederlandse omstandigheden getest worden op hun gevoeligheid tegen de belangrijke ziekten en plagen. Fruitpact is daarin partner en de brug naar subsidies. “We zijn op zoek naar rassen die alleen bij de hoogste pieken van ziektedruk nog bespoten hoeven te worden. Nederland heeft zich net als alle andere EU-landen vast gelegd op het halveren van de input van kilogrammen werkzame stof vanaf 2030 en zullen ook nog eens heel veel middelen verdwijnen. Robuustheid moet een belangrijk deel van de oplossing zijn, hoewel ik als geen ander ook weet dat een groot deel van het perenareaal nog decennialang mee kan en mee moet kunnen. Ook hiervoor moeten strategieën ontwikkeld worden, zoals bijvoorbeeld in het schurftonderzoek Conference.”

“Voor sommige ziekten is het voor veredelaars overigens mogelijk om bij het kiemplantje al te toetsen of het de gewenste resistenties bezit. Dit gebeurt steeds meer met PCR testen. Dit geldt bijvoorbeeld voor schurft. Voor andere ziekten zoals vruchtboomkanker is het gecompliceerder. Moderne toetsingstechnieken zullen in ieder geval het veredelingswerk versnellen. Overigens worden de laatste jaren al goede rassen geïntroduceerd die met minder input van gewasbeschermingsmiddelen toe kunnen. Sprank/Natyra, Bloss en de perenrassen Xenia en Grafin Gepa zijn hiervan mooie voorbeelden.

“We voeren de komende vier, vijf jaar, samen met de WUR op de Proeftuin een brede praktijkproef uit waarbij rassen getoetst worden op robuustheid, die hopelijk uiteindelijk een blijvend karakter krijgt. De proef wordt niet zozeer een plaats waar geselecteerd wordt, maar een plaats waar op onafhankelijke wijze de gevoeligheden van rassen vastgesteld worden. Dit vormt ook weer input voor de rassenscorekaart waarin de ziektegevoeligheid van een ras beschreven staat. WUR en NFO zijn op dit moment deze kaart aan het ontwikkelen in het kader van het uitvoeringsprogramma gewasbescherming. Een gevoelig ras moet men niet langer willen introduceren, hoe goed of hoe mooi het ras ook is. De daadwerkelijke rassenintroductie zal echter een spel blijven tussen veredelaar en afzetpartijen.”

“Er wordt wel gesteld dat rassen vroeger veel sterker zouden zijn. Let wel: in de jaren twintig van de vorige eeuw leverde een perceel van een hectare fruitbomen gemiddeld 5 ton fruit op. Dat is nu het tienvoudige. Ook toen al zorgden schimmels en plagen voor veel verliezen, er was nauwelijks chemie in gebruik. In de jaren ’50 van de vorige eeuw was Goudreinet het hoofdras, om de eenvoudige reden dat het ras het meest robuust was tegen een groot aantal schimmels. Ook nu nog, maar we zouden ook een Goudreinet niet graag zonder chemie telen. Overigens laat de nationale appelgenenbank die door Wageningen UR beheerd wordt, zien dat er per ziekte hele grote verschillen in gevoeligheid zitten. Deze genenbank kan wellicht ook weer helpen om de mogelijke robuustheid tegen schimmelziekten in kaart te brengen. Robuustheid tegen insecten is sowieso beperkt tot meer of minder gevoelig voor luizen, dus ook al ben je robuust tegen schimmels, dan liggen de insecten nog op de loer.”

Chemie blijft dus vooralsnog nodig en Peeters vindt het ook noodzakelijk dat de huidige productiviteit en kwaliteit voorop blijven staan. “Voldoende fruitconsumptie moet haalbaar en betaalbaar blijven voor iedereen. Lagere producties moeten ten allen tijden gepaard gaan met hogere prijzen, omdat anders de bestaanszekerheid van de teler onderuit gaat.” Om die reden is een lagere productiviteit geen optie. We moeten niet dogmatisch een discussie voeren dat we naar een wereld zonder chemie moeten. Net als humane en diermedicijnen, zullen ook plantmedicijnen noodzakelijk blijven.”

“Ik bovendien graag zien, dat we als fruitsector contact leggen met de overige groepen die rassen gebruiken. Daar zijn er veel van, van hobbyisten tot voedselbossen, agroforestry of Herenboeren. Slaagt het project, dan kunnen we hen sterke en resistente rassen aanbevelen. Niet alleen om teleurstellingen te voorkomen, maar ook om de ziektedruk naar buiten vanaf hun percelen te kunnen verminderen.”

Terug